Tai Chi vindt zijn oorsprong in de Oosterse krijgskunst en wordt vandaag vooral beoefend als een vorm van innerlijke bewegingskunst, gericht op diepe rust en ontspanning.

Tai Chi focust op een belangrijk energiecentrum in onze onderbuik, de onderste tantian. De bewegingen activeren dit energiecentrum waardoor er meer levensenergie, chi of ki, vrijkomt in het lichaam.

Openen en stromen

De vloeiende opeenvolging van bewegingen in Tai Chi opent de gewrichten, waardoor de energie vrijer door het lichaam kan stromen. Het proces van onbewust bewegen en laten vloeien, helpt om innerlijke blokkades te ontdekken en te overwinnen.

De zachte, vloeiende en ronde bewegingen creëren een meditatief effect, wat leidt tot innerlijke rust. Zo krijg het lichaam de gelegenheid om te herstellen, terwijl de organen de nodige energie ontvangen om optimaal te functioneren.